Voor de vleermuizengroep komt er een activiteit bij: de zoldertellingen. Hiervoor zijn we op een zaterdag in de ochtend bij elkaar gekomen. Als ik het klaslokaal binnenkom, staan de tafels in V-vorm voor het digibord. In ruim twee uur krijgen we een heleboel informatie over ons heen gestort. Een leerzame en toch ook gezellige ochtend. Onze leraar is de vleermuizencoördinator van de zoogdierenvereniging.
Enkele weetjes uit de les:
- De tellingen zijn ontstaan uit de vogeltellingen die gedaan werden. Sinds 1984 worden er aparte vleermuizen tellingen gehouden.
- De zolders waar je kan tellen kunnen kerken, kloosters, boerderijen of schuren zijn en soms ook huiszolders.
- Het zijn zomertellingen. In de winter zitten vleermuizen meer in ondergrondse ruimten waar het vochtig is en boven nul graden blijft.
- Je telt meestal niet de vleermuizen maar de poep en vreetsporen. De verschillende
- vleermuizen hebben verschillende grootte poepjes. Ze lijken een beetje op muizenkeutels maar omdat vleermuizen geen vezels eten, valt hun poep snel uit elkaar. Die van muizen is plakkerig.
- Aangezien vleermuizen soms wel met honderd bij, tegen, op en over elkaar slapen kun je daar het beste een foto van maken en daarop thuis de neuzen tellen. Die houden ze aan de randen van de groep om adem te kunnen halen.
- Er kunnen verschillende soorten op dezelfde plek slapen.
Na de les krijgen we een broodjeslunch in de kantine en daarna vertrekken we naar de PKN kerk in Neede. Hier worden we hartelijk ontvangen door de koster Alie Timmerije. Als eerste beklimmen we de toren. Hier vinden we in de hoeken oude poepjes van verschillende soorten vleermuizen. We vergelijken deze met de gekregen poepkaart en hieruit trekken wij de conclusie dat de dwergvleermuis en de grootoorvleermuis in de toren hebben gezeten, maar dat is alweer even geleden.
Na koffie, thee en koekjes gaan we ook nog naar de zolder. Hoewel het heel leuk is om het schip van de kerk van de andere kant te zien is hier nauwelijks een spoor van vleermuizen te vinden. Buiten bij de auto’s vullen we de gegevens van de proeftelling in op de formulieren die op de site van de zoogdierenvereniging in de database worden ingevoerd. Op basis van de tellingen worden statistisch trends berekend aan de hand waarvan er kan worden bepaald of er dat jaar meer of minder vleermuizen in Nederland zijn.
Terwijl de vleermuizencoördinator zijn auto laat doorwaaien stel ik hem nog wat vragen. Want waarom moet je zo voorzichtig zijn met isoleren. Uiteraard is de vleermuis belangrijk in de voedselketen, maar in de kraamtijd zitten soms honderden vrouwtjesvleermuizen met jongen bij elkaar. Als deze verjaagd worden of vast komen te zitten in de isolatie is dat vergelijkbaar met het plotselinge vertrek van 100 gezinnen uit een dorp. Oke, dat zou een direct merkbaar verschil zijn.
Persoonlijk hoop ik dat er een betaalbare oplossing komt waardoor we verder kunnen met woningen isoleren, maar nog wel de vleermuis behouden. Nu de handleiding doornemen in de winter en na de kraamtijd in de zomer gaan tellen.
Mocht u zelf een zolder hebben of weten waar de afgelopen jaren vleermuizen zaten laat het ons weten dan kunnen we kijken of we daar kunnen gaan tellen.
Foto’s: Pieter
Tekst: Andrea