Zoals bij het bestuderen van de meeste dieren is het bij de mopsvleermuis belangrijk om aandacht te besteden aan wat het dier eet. Bij de mopsvleermuis zijn dit voornamelijk nachtvlinders. Een groot deel van hun dieet (november & december) bestaat uit de kleine wintervlinder, maar ook de zwartvlekwinteruil, de bosbesuil en de wachtervlinder worden gegeten. De kleine wintervlinder is één van slechts enkele tientallen nachtvlinders die ‘s winters actief zijn, terwijl er zo’n 2300 soorten nachtvlinders in Nederland rondfladderen. Een voordeel van winteractiviteit is dat er veel minder natuurlijke vijanden zijn, de mopsvleermuis is een van de weinige dieren die wél actief op nachtvlinders blijft jagen in deze periode.
Jaarcyclus van de kleine wintervlinder:
De eitjes van de kleine wintervlinder worden gelegd op takjes, in spleten van de bast en soms ook op oppervlakken zoals muren en schuttingen. Dit gebeurt in de periode november tot en met januari. Hier ontwikkelen de eitjes zich langzaam totdat de rupsen ergens tussen half maart en half april uitkomen. Dit is precies de periode waarin bomen jonge bladeren hebben, en hiervan doen de rupsen van de wintervlinder zich tegoed.
Na flink gegroeid te zijn, verpoppen de rupsen zich omstreeks mei. In de strooisellaag blijven ze tot ongeveer half november, wanneer de vlinders tevoorschijn komen. Bij hun geboorte hebben de vlinders slechts één doel: zich voortplanten, tijd om te eten is er niet. Trouwens, de kleine wintervlinder heeft geen mond en kan dus niet eten, in deze periode is er bovendien geen nectar beschikbaar. De vrouwtjes scheiden feromonen af die door de mannetjes worden waargenomen. De mannetjes vliegen hierop af en nemen plaats op de boomstam in de hoop een vrouwtje te treffen.
De vrouwtjes zijn vleugelloos, komen uit de strooisellaag en kruipen langs de stam omhoog. Zodra ze de juiste partner hebben ontmoet vindt de paring plaats, die soms wel meerdere uren kan duren. Een mannetje dat hoog in de boom zit, zal zich waarschijnlijk niet voortplanten, dus de mopsvleermuis moet lager jagen. Na de paring wacht het vrouwtje nog één taak, het leggen van de eitjes. Kort daarna eindigt haar leven. Het mannetje blijft nog enige tijd rondhangen, op zoek naar andere paringsbereide vrouwtjes in de buurt. Binnen enkele dagen sterft ook hij. Een volwassen kleine wintervlinder leeft hooguit 7 tot 10 dagen.
Mopsvleermuis en nachtvlinders:
Vanuit het perspectief van de mopsvleermuis zijn de mannetjes van de kleine wintervlinder interessanter: zij hebben vleugels, vliegen en zijn daardoor beschikbaar als prooi. Maar hoe te vangen? De amplitude van de echolocatieschreeuw van de mops ligt zo’n 10 tot 100 keer lager dan die van andere vleermuizen die echolocatie gebruiken. Hierdoor is het bereik van de schreeuw kleiner (en ook moeilijker voor ons waar te nemen met onze detectoren), maar horen nachtvlinders de vleermuizen ook minder snel aankomen.
Tekst: Kevin Collins
Foto’s: Wim Bakker & Kevin Collins